„Ook jij, mijn zoon?“
De moord op de Romeinse politicus Gaius Iulius Caesar op 15 maart 44 vóór Christus, op de Idus van maart dus, is een van de belangrijkste gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis.
De moordenaars van Caesar waren eveneens vooraanstaande politici, namelijk senatoren, aangevoerd door Marcus Brutus en Gaius Cassius.
Caesar richtte naar verluidt zijn laatste woorden aan Brutus:
„Ook jij, mijn zoon?“.
Politieke propaganda
De moordenaars bekroonden hun daad met een nieuwe munt.
Deze munt heeft op de voorkant een afbeelding van het hoofd van Brutus in profiel en de inscriptie BRVT IMP en L.PLAET.CEST, dat wil zeggen „veldheer Brutus“ en de naam Lucius Plaetorius Cestianus.
Op de achterkant zijn twee dolken of kortzwaarden afgebeeld evenals een vilten hoed (pileus) als vrijheidssymbool.
De inscriptie is EID MAR, dat wil zeggen de „Idus van maart“.
Vroege beroemdheid
In de jaren 43 en 42 liet Brutus de zilvermunten slaan, maar ze werden reeds beroemd in de oudheid.
Zo schrijft de geschiedenisschrijver Cassius Dio (rond 164–235):
„Op de munten, die hij [Brutus] liet slaan, was zijn eigen portret te zien, evenals een pileus en twee kortzwaarden, om te laten zien, zoals door de inscriptie, dat hij, samen met Cassius, het vaderland had bevrijd.“
Deze munt is nauw verbonden met de moord op Caesar en zorgt voor een stuk wereldgeschiedenis in de Romeinse provincie.
De in Borg gevonden munt is zelfs een antieke vervalsing met slechts een dunne laag zilver.
Alle munten, die hier tentoongesteld worden, zijn moderne kopieën.