Midden- en late La Tène-periode (250-30 vóór Christus)

Crisisperiode

In de 3e eeuw verwaterden de contacten met het Middellandse Zeegebied, dat voordien een erg sterke invloed had uitgeoefend.
Bovendien volgden er een aantal economische crisissen en waarschijnlijk ook emigraties.
De lijkenverbranding, die in de eeuwen daarvoor eerder zeldzaam was, werd nu de gebruikelijke vorm van begraven.
Er werden geen opzichtige graven meer gemaakt, blijkbaar omdat de “heersers” hun macht verloren hadden.

Sommige grafgiften werden niet meer in hun geheel meegegeven in het graf, maar enkel nog een deel ervan.
Zo “krimpten” de eens zo uitgebreide koetsbegrafenissen tot giften van individuele koetsstukken of tuigonderdelen.
Wapens werden kromgebogen en onbruikbaar gemaakt, wat misschien een magische verdedigingsspreuk was.

 

Vorstentijd

In de 1e eeuw kwamen de contacten met het zuiden opnieuw op gang, zoals blijkt uit de nieuwe importgoederen van het Middellandse Zeegebied.

De graven benadrukken de sociale verschillen opnieuw sterker, maar in Saarland zijn geen vorstengraven te vinden uit deze late Keltische periode.
Op meerdere plaatsen werden daarentegen eenvoudige begraafplaatsen gevonden, onder meer in Perl-Oberleuken en Wadern-Lockweiler.
Er bevinden zich wel vorstengraven in de buurt van het Saarland, bijvoorbeeld in het Luxemburgse Clemency.

 

Kelten in Borg

Het gebied rond Villa Borg is een van de weinige plaatsen in Saarland waar niet alleen talrijke individuele vondsten zijn gedaan, maar waar ook nederzettingsstructuren uit de late La Tène-periode zijn gedocumenteerd.
Hout, vlechtwerk en leem blijven de basismaterialen waarmee de Kelten uit de late La Tène-periode hun huizen bouwden.

Skip to content